-
1 evade (paying one's) taxes
-
2 evade
v. ontlopen, onttrekken[ ivveed]1 vermijden ⇒ (proberen te) ontkomen/ontsnappen aan, ontwijken2 tarten♦voorbeelden:evade a painful question • een pijnlijke vraag omzeilenevade one's responsibilities • zijn verantwoordelijkheden uit de weg gaanevade (paying one's) taxes • belasting ontduiken -
3 get around
vermijden, voorbijgaan; rondreizen, van plaats naar plaats reizen; de ronde doen; in de gunst komen door vleierijget around, get round♦voorbeelden:II 〈werkwoord + voorzetsel〉
Перевод: с английского на нидерландский
с нидерландского на английский- С нидерландского на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский